Granman
GRANMAN
Granman, ook wel gaanman of gaama, is het opperhoofd voor marrons en in sommige gevallen van inheemse Surinamers. Elke stam heeft een eigen granman. De granman wordt in principe gekozen uit dezelfde lo (een lo is een bundeling van groepen mensen met eenzelfde of van verschillende matrilineaire afstamming).
Er zijn zes marron-gemeenschappen in Suriname en Frans-Guyana: Ndyuka of Okanisi (Aukaners), Saamaka of Saramakaners, Pamaka of Paramakaners, Matawai, Aluku of Boni en Kwinti. Aan het hoofd van elk van deze zes gaan-lo staat een granman. Hij is staatshoofd, geestelijk leider, het gezicht en de stem van zijn volk.
De granman vormt samen met lanti (een college van kapiteins en basja’s van alle lo uit dezelfde Gaan-lo), het bestuur van een Marron etnische gemeenschap. Samen oefenen zij het traditionele gezag uit over het volk. Allen voor ernstige misdrijven als moord en doodslag worden de autoriteiten in Paramaribo ingeschakeld.
De bijzondere status van de granman komt onder meer tot uitdrukking in de zeer uitgebreide rituelen wanneer hij overlijdt.
Lijst van Saramaccaanse granmans
De lijst bevat alleen de door de overheid erkende granmans. Voordien kende men de gaama u matu.
Abini (1762-1767)
Kwaku Etja (1775-1783)
Johannes Alabi (1783-1820)
Gbagidi Gbago (1821)
Bosuma (1822-1835)
Abraham Wetiwojo (1835-1867)
Frans Bona (1870-1886)
Akoosu (1888-1897)
Djankuso (1889-1932)
Atudendu (1934-1949)
Agbago Aboikoni (1951-1989)
Songo Aboikoni(1991-2003)
Belfon Otyutyu Aboikoni (2005-2014)
Albert Adelimo Aboikoni (2018-heden)