SURINAAMSE FAMILIENAMEN

Voor de afschaffing van de slavernij

Voor de afschaffing van de slavernij in 1863 werden al veel tot slaaf gemaakten vrij verklaard of anders gezegd ‘gemanumitteerd’.  Iemand die vrij wilde zijn of voor wie de vrijheid werd aangevraagd moest een manumissie brief ontvangen. 

 

zoek een familienaam na 1863

Tot 1831 was het volgens de regels zo Suriname zo dat als iemand vrijkwam uit slavernij, hij of zij de achternaam of familienaam kreeg van de voormalige eigenaar. Het woord ‘van’ werd er standaard tussen gevoegd aan de naam. Bijvoorbeeld Van Tilburg. Het tussenvoegsel ‘van’ was minder populair in Suriname, want dat duidde erop dat je afkomstig was uit een familie in slavernij. In sommige gevallen liet men later dan ook het tussenvoegsel ‘van’ weg. Dat wilden slaveneigenaren eigenlijk niet en daarom is toen een regeling ingevoerd waarbij men geen familienamen meer mocht gebruiken die al bestonden in Suriname. De tot slaafgemaakten hadden dus alleen een voornaam. Ze mochten ook geen familienaam hebben van het gezag. De voornamen werden trouwens niet gegeven door de ouders van het kind, maar door de eigenaar. Er werden vaak Christelijke namen gegeven en ook namen gebaseerd op de klassieke oudheid (Caesar bijvoorbeeld) of beroemde personen (Napoleon). Soms werden ook Afrikaanse namen gegeven. 

Geconstrueerde familienamen

In verband met de afschaffing van de slavernij moesten de vrijverklaarden een familienaam krijgen. In 1863 werd een commissie benoemd die mensen moest inschrijven in de Burgerlijke Stand en familienamen moest bedenken. Typisch Nederlands klinkende zoals Janssen mocht bijvoorbeeld niet, maar er moesten nieuwe namen worden gegeven. Er ontstond een situatie dat nieuwe namen werden bedacht of namen werden geconstrueerd bijvoorbeeld door omkering van letters. Uit deze opdracht van de commissie kwamen dan ook verschillende typen namen voort. Er ontstonden namen zoals Berghout, Wijntak, Lepelblad, Wijntuinen dergelijke die niet in Nederland voorkomen, maar wel heel Nederlands klinken. 

Ook namen van Nederlandse steden of gebieden werden gebruikt, zoals Zaandam en Amstelveen of Drenthe en LimburgMaar bijvoorbeeld Amsterdam werd Madretsma. Vaak werden namen van planters omgedraaid. Dessé werd bijvoorbeeld Essed,Keizer werd Serkei. 

slavernij

Afrikaanse namen

Het blijkt dat vrijverklaarden die een Afrikaanse naam hadden meestal een Europese naam aannamen. ‘Een christelijke naam was respectabel en daar kon je beter mee voor de dag komen’, zo was de opvatting destijds. Mensen hadden er dus belang bij om zich bijvoorbeeld Petronella te noemen in plaats van Cubi, aldus onderzoeker Van Galen.

Behalve de namen Kwakoe en Kwassi voor mannen en Kwasiba, Akubaen Adjuba voor vrouwen zijn deze namen nauwelijks terug te vinden in de geschreven geschiedenis. Hier en daar zijn er enkelingen die tegenwoordig een Afrikaanse voornaam aannemen. Maar over het algemeen zijn de ‘westerse’ namen blijven bestaan en ook totaal geaccepteerd. Tenslotte zij vermeld dat veel Afrikaanse Surinamers (Marrons) eveneens ‘westerse’ namen dragen, zoals bijv. Brunswijk. Er komen ook namen voor die te maken hebben met de slavernij, zoals Misiekaba. Er bestaan ook namen over de kwaliteit van de persoon, zoals Aboikoni (de jongen/man is slim). Een groot deel van de Gemengden, in het bijzonder de Mulatten (vermenging van Blanke met Creool) draagt de naam van de ‘Blanke tak’. Zij kunnen vaak wel hun Europese voorouders traceren aan de hand van hun familienaam.