Winti
WINTI
De traditionele godsdienst in Suriname is Winti. Deze term is afkomstig van de Afro-Surinamers en betekent in het dagelijkse spraakgebruik “wind”. De term “Winti” wordt ook gebruikt om bovennatuurlijke wezens aan te duiden.
De Afro-Surinamers geloven dat God de Schepper, Anana Kedoeaman Kedoeampon, of kortweg Anana, behalve materiële zaken ook bovennatuurlijke wezens heeft geschapen. De Traditionele Afro-Surinamers ( Marrons ) noemen deze wezens jeje of gado ( gadoe ) en de Westerse Afro-Surinamers, winti, jeje, konfo en wenoe. Men gelooft dat de winti met de voorouders naar Suriname zijn meegereisd. Zij zijn erfelijk voor het nageslacht, de Bere, van de eerste Afrikaanse man en vrouw. Behalve deze erfelijke winti, vinden we ook bovennatuurlijke wezens die vóór de komst van de Afro-Surinamers reeds in Suriname aanwezig waren.
Winti is in feite een nieuw religieus systeem, dat in Suriname is ontstaan en waarin hoofdzakelijk West-Afrikaanse religieuze concepten en gebruiken zijn geïntegreerd. Dit religieuze systeem wordt naar de woonplaats van de jeje onderverdeeld in vier pantheons, van aarde, lucht, water en bos. Ieder Pantheon wordt aangevoerd door een oppergod. Het hoofd van alle Pantheons is de godin van de Aarde, Mama Aisa. Alle hebben een goddelijke natuur. Anana heeft echter niet aan alle jeje evenveel goddelijke potentie, srama, gegeven. Hoe groter de Srama van een winti is, hoe dichter hij/zij bij Anana komt te staan. De oppergod van het luchtpantheon, Tata Opete, ook wel Tata Ananka Jaw, is zelf een aspect van Anana. Hij is de enige winti die vrij toegang heeft tot de woonplaats van Anana, en degene die de andere meeneemt naar Anana en terugbrengt naar de aarde.
Men onderscheidt goede en kwade, hogere en lagere bovennatuurlijke wezens. De lagere, in wie het kwade aspect domineert boven het goede, worden takroe-sani genoemd. Zij belagen de mens voortdurend en zijn de instrumenten waarmee men zwarte magie ( wisi ) bedrijft. Iemand die zwarte magie bedrijft, noemt men wisi-man. De wisi kan alleen door de medicijnman, de Obia-man ( obonoe-man ), geneutraliseerd worden.
De mens is via zijn geestelijke aspecten, bestaande uit de triade Djodjo, Kra en Jorka, geïntegreerd in de bovennatuurlijke wereld. De Djodjo zijn de bovennatuurlijke ouders, die hun kinderen beschermen en hogere of lagere goden kunnen zijn. Zij ontvangen de zuivere ziel, de kra, van Anana en schenken die aan een aards kind.
Net als de Djodjo bestaat de ziel uit een mannelijk en een vrouwelijk gedeelte. De Djodjo en de Kra bepalen het verstand en de mentaliteit van de mens, terwijl de biologische ouders voor bloed en lichaam zorgen. De Jorka is het andere geestelijke deel van de mens, dat de ervaringen opneemt. Bij de dood gaan de Kra terug naar de Djodjo en de Jorka naar het dodenrijk.
Bij de Aucaners zijn in de loop van de tijden twee culten ontstaan, nl. de cultus van Gwangwella te Drietabbetje aan de Boven-Marowijne en die van Gedeosoe te Krioro Kondre aan de Beneden-Marowijne. Beide goden zijn door priesters uit Afrika meegenomen.
Gwangwella of Grantata is een Gran-gado (oppergod) en in de eerste plaats de bestrijder van de wisi-man. Hij is ook de god der gerechtigheid, die alle kwaad, hoe gering ook, straft. Gedeosoe (Gedewsoe, Agedewsoe) is de andere Gran-gado. Hij is de god des levens, van de materiële dingen, van oogst, landbouw, visvangst, jacht, geboorte enz.
Winti, alle bovennatuurlijke wezens die door Anana ( God ) zijn geschapen. In het dagelijkse spraakgebruik betekent winti ‘wind’. Afro-Surinamers geloven dat de goden ( Winti ) met de Afrikaanse voorouders naar Suriname zijn meegereisd. Zij worden ook jeje of konfo genoemd. Alle Winti bestaan uit goedaardige aspecten ( boen-sé ) en boosaardige ( ogri-sé ). De winti zijn erfelijk voor het nageslacht van de eerste Afrikaanse man en vrouw. Bij de Marrons zijn ze slechts in de vrouwelijke lijn erfelijk. De Winti waken net als de vooroudergeesten over de Bere-leden, die hen moeten dienen en offers te hunner ere moeten brengen. Doet men dat niet, dan worden de Winti toornig en de Bere-godin Aisa zendt haar boodschapper en knecht Apoekoe ( Bakroe ) om de Bere te straffen met ziekte en dood. In dit geval zijn de winti gebrouilleerd en bestaat er tussen hen en de Bere Winti-fjofjo die met kruidenbaden wordt opgeheven.
Een mannelijke en een vrouwelijke winti nemen voor de geboorte een baby aan als hun kind. Zij zijn dan de bovennatuurlijke ouders, Djodjo ( Ewe-Fon ), van het kind, dat hun karaktereigenschappen meekrijgt. Het mannelijke gedeelte van de ziel ( Kra ) van het kind is een deel van de mannelijke Djodjo en het vrouwelijke
gedeelte van de Kra is een deel van de vrouwelijke Djodjo. De beide Kra dragen de mannelijke en vrouwelijke dagnamen van de Ashanti. Vroeger waren deze namen als persoonsnamen in gebruik bij de Afro-Surinamers, thans hoort men ze alleen bij het Kra-ritueel.
De winti worden in vier pantheons onderverdeeld: aarde-, lucht-, water- en bospantheon. Aan het hoofd van ieder pantheon staat een hoge god. Aan het hoofd van het aardepantheon ( gron-winti ) staat Mama Aisa. Zij is tevens het hoofd van alle winti. Tata Opete, ook wel Anangka Jaw, staat aan het hoofd van het luchtpantheon ( Tapoe-Kromanti ). In het bospantheon ( boesiwinti ) is Tata Boemba of Telele Mboemba de voornaamste winti. Tata Bosoe is het hoofd van het waterpantheon ( Watea-wenu ).
Men gelooft dat de winti huwen. De man van Aisa heet Loko. Meestal heeft een Bere-Aisa een Tapoe-Kromanti als man, en de gron-Aisa ( godin van de Aarde ) een god, die zich manifesteert in de mannelijke Papasneki. Deze woont in een Loko-boom en wordt in de liturgie bezongen in het Gron-wintipantheon. De vrouw van Tata Boemba is de Moeder-godin van het bos ( Baka-Boesi-Aisa ). Tata Bosoes partner is Mama Tobosi. De hoge winti hebben allen een knecht ( foetoe-boi). De knechten zijn zieners en/of genezers ( Obia ) die ten dele hun kennis inzake de genezing van ziekten van bovennatuurlijke aard van de hoge winti krijgen.